Januari en februari kunnen in Indonesië net zo somber zijn als in Nederland: Dikke grijze bewolking en regelmatig een bui (of twee). Het is dat er in de tuin tropische planten staan en dat het buiten 30 graden is, anders zou je het verschil niet merken. Maar zondagmorgen werden we wakker met de zon en dan gaan de dagelijkse ochtendbaantjes in het zwembad toch net wat makkelijker.
Maar of de zon zich nou wel of niet laat zien, onze weekenden in Jakarta zijn meestal heerlijk relax. We ontbijten laat, soms met een vers croissantje van de Franse bakker verderop in onze straat. Op zaterdag doen we boodschappen, met standaard een lekkere koffie bij Kitchinette in de Lippomall. Eenmaal thuis rommelen we lekker wat rond en genieten aan het eind van de middag van een drankje met een smakelijk stukje kaas uit Nederland.
Jan wil dan nog wel eens een lokale wijn uitproberen, maar die van afgelopen weekend verdween na één slok rechtstreeks in het riool. Hij smaakte namelijk letterlijk naar een mix van kauwgomballen en suikerspin. Indonesië dingt niet echt mee naar de prijs van beste wijnland, volgens mijn man.
Ergens in het weekend videobellen we natuurlijk ook altijd met onze kinderen en met andere familie of vrienden. En soms gaan we erop uit om iets moois in de omgeving te bekijken.
We zijn toch best wel van de structuur, zie ik nu…
Dit weekend lieten we onze vaste structuurtje even los (dare devils dat we zijn!) en we hebben de boodschappen een keer thuis laten bezorgen. Wat we eigenlijk gewoon deden omdat Afif naar de bruiloft van zijn broer was en we allebei helemaal geen zin hadden om weg te gaan (Ik kreeg later een uitgebreide beschrijving over de bruiloft, waarvan ik eigenlijk vooral onthouden heb dat dochters je in Indonesië veel geld en tijd kosten als ze gaan trouwen. Afif heeft er zelf drie dus hij maakt zich al een beetje zorgen). In Jakarta is bestellen trouwens ook veel efficiënter dan naar de supermarkt gaan, want voor nog geen euro wordt alles binnen een uur bij je thuis afgeleverd. Terwijl je een dagdeel kwijt bent als je zelf gaat. Maar het is natuurlijk ook gewoon gezellig om samen op pad te gaan. En: Sinds vrijdag ken ik een heleboel leuke nieuwe winkels.
Vrijdagmiddag had ik namelijk weer met Herma afgesproken om samen met de scooter op pad te gaan. Ze kwam me ook deze keer thuis ophalen en we hebben de hele middag door de omgeving gescheurd. Herma heeft me van alle relevante (en minder relevante maar wel leuke) winkels laten zien hoe ik er kom en waar je de scooter kunt parkeren (ook een heel fijn om te weten!).
Vrijdagmiddag is het topdrukte in het verkeer en dan is de scooter veel sneller dan de auto. Dat bracht me daardoor wel in alle verkeerssituaties waarvan ik me had voorgenomen die altijd te vermijden. Dus daar reed ik ineens slalommend tussen auto’s door op een overvolle vierbaansweg. Voegde ik op een enorme rotonde in, drie banen overstekend en de scooter overal ijskoud voor duwend. Glipte ik voor een stoplicht links en rechts tussen de auto’s door om samen met alle andere scooters vooraan te staan…
Ik wist werkelijk niet dat ik het in me had. Maar doordat ik dat allemaal ben aangegaan, voel ik me inmiddels veel zelfverzekerder op de scooter en ben ik er klaar voor om alleen op pad te gaan. Dit had ik een paar jaar geleden toch nooit kunnen denken?
We eindigden onze scooterrit bij Herma thuis met een lekker koud glas water op het terras aan het zwembad. Ik maakte kennis met haar man en hun twee jongste zoons. Dit is een eeneiige tweeling van zeventien met witblond haar, en daarmee trekken ze nogal wat bekijks in Jakarta, vertelden ze. Eén blonde jongen valt hier al op, maar als er twee van blijken te zijn, houden de mensen op met alles wat ze aan het doen zijn en pakken snel hun telefoon voor een foto. Ze kunnen er zelf gelukkig wel de humor van inzien.
Ze vroegen me of ik bleef eten en omdat Jan uit eten was met vakidioten (zijn eigen woorden, niet de mijne!), heb ik dat gedaan. Wat ook betekende dat ik in het donker op de scooter naar huis moest. Maar ja, ik had nu al zoveel gedaan wat ik dacht nooit te zullen durven dat dat er ook nog wel bij kon. Herma reed gelukkig nog wel even mee en daar was ik blij om, want in het donker rijden bleek best lastig. Maar ook dat is gelukt en ik kwam veilig weer thuis.
Waar Rachel op me zat te wachten als een mama van wie haar kind voor het eerst is wezen stappen…
En ik merk dus dat ik het een beetje moeilijk heb met al die vreselijk goed bedoelde bezorgdheid. Want na mijn eerste scooterrit was het bepaald niet over: Maandag kreeg ik van Afif nog een hoorcollege van een half uur over veiligheid en Rachel meldde vrijdagochtend dat ik echt niet alleen mag gaan scooter rijden. Only with a friend, miss Ellen!
Pardon? Ik ben een volwassen vrouw en bepaald niet de enige Nederlandse die op een scooter stapt in deze stad. Ik snap echt wel dat er van alles kan gebeuren. Maar als ik de hele tijd bezig ben met alles wat er mis kan gaan, dan had ik beter veilig achter m’n Barneveldse voordeur kunnen blijven zitten (is er trouwens niet uit onderzoek gebleken dat de meeste ongelukken thuis gebeuren?? Zie hier mijn punt!).
Oké, nu lijkt het net alsof ik een of andere powerwoman ben, en dat is echt niet zo. Begin vorig jaar heb ik de spreekwoordelijke leeuwen en beren weliswaar zorgvuldig opgesloten in het uiterste hoekje van mijn brein, maar ze staan echt nog regelmatig door het sleutelgat te brullen. Toen ik pas las dat er binnen afzienbare tijd een zware aardbeving in Jakarta kan worden verwacht bijvoorbeeld (en met de beelden uit Turkije en Syrië van nu wordt dat niet minder), of toen Rachel vertelde dat er een slang was gesignaleerd op onze compound (ik check nu iedere ruimte als ik er binnenkom en onze slaapkamer dubbel). Maar ik probeer nuchter te blijven, te bedenken wat ik moet doen in geval van nood en het daarna los te laten.
En vanuit die filosofie was ik gisteravond dus ineens in een koelbloedig gevecht verwikkeld met een insect ter grootte van een kikker. Voor het leesgemak zal ik hem Ernst noemen.
Ernst lag op zijn rug in de keuken, dus ik dacht dat hij dood was. Ik was niet echt blij met zijn aanwezigheid, dus ik pakte een stuk keukenpapier en sprak mezelf bemoedigend toe: ‘Hij is dood, Ellen en je hebt heel veel keukenpapier in je handen. Je gaat dat griezelige lijf niet voelen’. Maar toen het keukenpapier zich om Ernst sloot, was hij ineens niet zo heel erg dood meer. Hij wriemelde zich terug op zijn pootjes en wilde ervandoor, maar bleek al een enorme achterpoot te missen. Ik stortte me nu met mijn keukenpapier op het vluchtende beest, vocht even (waarschijnlijk enkele seconden, maar het voelde als uren) en overwon. Nu is dat natuurlijk niet echt een prestatie, aangezien ik minstens 287 keer groter ben dan Ernst, maar ik voelde me toch wonderlijk trots. Om zeker te weten dat ik Ernst niet meer terug zou zien, vouwde ik zijn dode lijf in het papier dubbel, wond er nog meer papier om, deed dat in plastic zak en stopte het in de prullenbak. En vroeg me af wat ik nu toch weer gedaan had. Het houdt nooit op met de gekkigheid hier.
Later hoorde ik Rachel driftig schoonmaken in de garage. Ik vermoed dat zij ook insecten heeft gezien. En omdat ze goed voor ons zorgt en niet wil dat wij er last van hebben, werkt ze dus rustig de hele avond door.
Ik besefte ineens weer hoe dankbaar we mogen zijn met haar en Afif en Noto. En dat ik hun bezorgdheid over mijn avonturen op de scooter letterlijk gewoon voor lief moet nemen.

Comentários