Op reis zijn met Agaath en Mart is een beetje alsof je met Peppi en Kokki op stap bent. Ik ken geen stel dat met zoveel humor kan kibbelen als zij en die ons zo vaak de slappe lach bezorgen. Voor de volledigheid: Ze noemen ons Kim Jung Un en zijn hulpje, dus je kunt je afvragen wie er het best vanaf komt (ik laat uiteraard in het midden wie van ons het hulpje is). Maar het moge duidelijk zijn dat we opnieuw een geweldige tijd hebben samen.
En ondertussen gaat alle gekkigheid die wij op de één of andere manier altijd aantrekken gewoon door. Want op vrijdag, aan het eind van de ochtend zaten Agaath, Mart en ik al klaar met de koffers gepakt om voor het weekend naar Hoi An te gaan (Jan was onderweg van kantoor naar huis), toen we harde klap hoorden en het raam van onze schuifpui in honderdduizend stukjes barstte.
Even ter verduidelijking: Dat gebeurde zonder enige aanleiding. Er vloog geen vogel tegenaan, er gooide niemand met spullen, er wéés zelfs niemand naar dat raam. Het was gewoon: Beng! En we keken naar een onaantrekkelijk glasmozaïek waar echt niemand om gevraagd had. Dat ook nog eens een hele tijd naknetterde, waardoor het aantal stukjes zich razendsnel vermenigvuldigde naar een miljoen.
Er kan ook nooit iets normaal gaan bij ons.
Ik appte met trillende handjes naar onze makelaar, die contact opnam met de eigenaar en binnen een kwartier stond er iemand van de technische dienst in ons huis om de schade op te nemen. Tja, het tempo waarmee hier in Azië hulp opgetrommeld kan worden, daar sta ik iedere keer van te kijken. De beste man leek het trouwens totaal niet gek te vinden dat onze schuifpui had besloten een eigen leven te gaan leiden, waar wij uit opmaakten dat het waarschijnlijk niet het eerste raam in ons complex was dat er de brui aan gaf.
Na de afspraak met de eigenaar dat hij de deurcode zou krijgen als ze dit weekend al een nieuw raam kwamen zetten, vertrokken wij toch richting het vliegveld, maar wel met een beetje een dubbel gevoel.
In de week voorafgaand aan deze onverwachtse toestand was Mart met Jan mee op pad geweest naar een aantal farms en een broederij. Agaath en ik kregen al snel de indruk dat die twee het enorm naar hun zin hadden, omdat we voornamelijk éénlettergrepige antwoorden kregen op de app. En dat is bij onze echtgenoten een teken van ultiem plezier.
Wij dames hadden ondertussen beduidend meer taal nodig. Eigenlijk stond alles in onze week in het teken van VEEL. Veel leuke high lights, veel bakken heerlijke Vietnamese koffie, veel souvenir-shop-sessies, veel lange gesprekken, veel lachen, veel lekker eten en veel herkenning. Al kan een midweekje samen met een nichtje die je al van jongs af aan kent ook een ware eye-opener zijn: Nadat we twee avonden achter elkaar onbedoeld in een poep-chique restaurant terecht waren gekomen, wees Agaath me er fijntjes op dat het meisje misschien wel weg was uit Wassenaar, maar Wassenaar beslist niet uit het meisje. Waarvan akte.
Op dinsdagavond gingen we naar het Opera House om de A O Show te zien. Hierin doen extreem lenige Vietnamezen acrobatische acts met bamboe. Nooit geweten dat bamboe zo veelzijdig is. Maar ook nooit zo duidelijk beseft dat Aziaten lichaamsfuncties bezitten waar de meeste Europeanen beslist niet mee uitgerust zijn. Ik zag kans om mijn welkomstdrankje over de tegels te plenzen doordat ik een trapje miste (Agaath roept bij ieder afstapje: ‘Kijk uit!’ maar sloeg dat één keer over en hup, daar ging madameke), maar de gasten in die show konden in handstand op een bamboestok nog zonder knoeien een bakkie koffie doen. Onwaarschijnlijk knap!
In humor vonden we ze dan weer iets minder sterk, maar dat kan ook aan ons gelegen hebben, want er waren beslist mensen die hard moesten lachen om de flauwe slapstickachtige acts die de acrobatische toeren afwisselden. Maar alles bij elkaar was de voorstelling absoluut de moeite waard en het Opera House zelf was dat zeker ook.
Vrijdag tegen zonsondergang kwamen we aan op opnieuw een prachtig resort, deze keer aan de oostkust van Vietnam, een kilometer of 5 ten noorden van het stadje Hoi An aan de Zuid Chinese Zee. Hoi An heeft een prachtig oud en authentiek centrum, dat ’s avonds wordt verlicht door duizenden lampionnen. Een bezoek meer dan waard, wat wij zaterdag dan ook op de planning hadden staan.
Maar eerst genoten Agaath en ik van een heerlijke massage in de spa van ons hotel. We werden er stil van, dat zegt waarschijnlijk genoeg.
Hoi An zelf bleek nog leuker dan we hadden gedacht. Oké, kleine aanpassing: Voor Agaath en mij was Hoi An nog leuker dan gedacht. Toen we daar na een heerlijke boottocht aan kwamen, bleek het namelijk een waar shopwalhalla te zijn, met eindeloos veel schattige winkeltjes vol schoenen, tassen, sieraden en spulletjes voor in huis. Onze mannen dachten daar duidelijk iets anders over, Er zullen ongetwijfeld mensen zijn geweest die gedacht hebben dat Agaath en ik belangrijke shoppers waren, met twee van die grote, kale bodyguards die bij iedere winkel buiten de deur met een strak gezicht op ons stonden te wachten.
Gelukkig voor hen zwichtten wij uiteindelijk voor de sociale druk en slenterden we zonder omwegen mee door de met prachtige lampions verlichte straten naar een plek waar we fantastisch streetfood konden eten. Onze tafel werd vol gezet met sla, loempia’s, rijstpapier en stokjes met varkens- en vleermuizenvlees (geen zorgen, we zijn niet verantwoordelijk voor een nieuwe uitbraak van een eng wereldwijd virus: het was uiteraard geen echte vleermuis, tenminste… dat hopen we). Een Vietnamees mevrouwtje kwam uitleggen hoe je al die ingrediënten kunstig in rijstpapier kan vouwen, voor je het opeet. Mijn tafelgenoten waren reuze-enthousiast en zaten binnen de kortste keren druk te origamiën met hun eten, maar deze cultuurbarbaar deed weer eens niet mee. Waarom zoveel gedoe als vanbinnen alles toch weer door elkaar gehusseld wordt? En trouwens, na gedegen onderzoek kan ik melden dat alles los van elkaar ook heerlijk smaakt.
Na een fantastische dag aan het strand op zondag, vertrokken we vanmorgen op tijd naar Hue, via de Hai Van Pass. Dit moet een prachtig stukje Vietnam zijn, maar de hele pas lag in de wolken, waardoor we jammer genoeg nog steeds van plaatjes moeten vertellen hoe mooi het daar is.
We stopten wel op de top, voor koffie en een toilet. De eerste was heerlijk, de tweede bleek vergeven van de enorme spinnen. Nou ben ik daar niet echt bang van, maar leuk is anders, dus ik probeerde heel voorzichtig, zonder iets aan te raken mijn broek naar beneden te doen. Hoor ik een plons, ligt mijn telefoon ineens in de WC! Hoe dan? Gelukkig kon ik hem nog opvissen en doet ie het nog, maar echt mensen, soms zou ik echt wensen dat ik minder te vertellen had.
Aan het eind de mistige tocht over de Hai Van Pass kwamen we redelijk vroeg aan op ons resort ten zuiden van Hue en dat bleek de moeite meer dan waard: We logeren in een huisje op palen met eigen infinitypool aan de prachtige Dam Cau Hai Lagoon.
Ook hier hebben we door de lage bewolking minder mooi uitzicht dan gehoopt, maar dat laten we de pret niet drukken natuurlijk. En dat we er een gratis hoofd- en voetmassage bij kregen was helemaal bonus (deze dame deed dingen met mijn tenen waar ik kippenvel van kreeg tot aan mijn oorlelletjes), dus wij genieten hier nog even verder!
Comments