Wat een speciaal moment was het dit weekend, toen Arne en Elisa de aankomsthal van
Soekarno-Hatta-Airport in kwamen lopen! Ik kreeg er kippenvel van, terwijl we hen een week ervoor nog hadden gezien. Maar je eigen kinderen in Jakarta blijkt toch wel een heel bijzonder gevoel.
Afif was ruim op tijd om ons naar de luchthaven te brengen en ik kon echt niet wachten om te gaan. We keken mee op de flightradar en hadden nauwelijks oog voor de ondergaande zon die de grijzige smokwolken rond de wolkenkrabbers een prachtige oranje gloed gaf (hoe bedoel je dingen positief zien?).
Afif reed harder dan normaal en ontweek handig op het laatste moment een enorme opstopping. Waarschijnlijk voelde hij de sfeer haarfijn aan en kent hij de Wet der Moederdieren: Houd een moedermams niet weg bij haar jonkies, want anders wordt ze levensgevaarlijk… Waarvan acte.
En waardoor we dus anderhalf uur te vroeg op het vliegveld stonden te trappelen van ongeduld tot we hen in onze armen konden sluiten.
Eenmaal thuis kon het grote genieten beginnen: Jan ging aan de slag met onze gloednieuwe barbecue, terwijl hij ondertussen de formule 1 volgde, groente sneed en gezellig meepraatte (wie zegt dat mannen niet kunnen multitasken??), Arne probeerde het zwembad uit (dacht hij prima aan te kunnen wennen) en Elisa en ik dronken een drankje op het terras (ja, ik ben me bewust van de scheve arbeidsverhouding).
Voor Arne en Elisa kwamen, hadden we het al uitgebreid gehad over het Indonesische dierenrijk. Elisa is niet dol op alle wriemeldieren die hier vrij rondlopen, -kruipen en -vliegen en daar zag ze nogal tegenop. Ik had haar steeds opnieuw gerustgesteld: Het valt reuze mee bij ons huis! Je ziet af en toe een mug, er kruipen wat mieren rond en soms zie je een salamandertje door de tuin schieten. En dan één keer die dwergkrokodil, maar dat is echt alles.
Zaten we lekker lang na te tafelen op het terras, zegt Elisa ineens: ‘Daar loopt een heel groot beest! Het lijkt wel een rat!’ Ze wees met haar handen zeker zo’n 20 centimeter aan en ik dacht alleen maar: Nee, dat kan niet! Niet bij mijn leuke huis! Niet net nu mijn kinderen zijn gearriveerd! We staarden met z’n allen naar de struiken in de donkerste hoek van de tuin. Ik vroeg voorzichtig: ‘Hij blijft toch wel daar?’ Waarop Arne reageerde: ‘Nee, ik denk dat hij komt aanlopen en vraagt of hij erbij mag komen zitten, mam.’
Wat even grappig was, tot Elisa zei: ‘Hij komt echt hierheen!’ Ik keek om, zag iets ter grootte van een wasbeer onze kant op komen en reageerde volledig instinctief met een bloedstollend gegil.
Geen idee of deze reactie is opgenomen in het Handboek ter Verjaging van ongewenste Fauna, maar het hielp wel, de rat verdween spoorloos. Desondanks vluchtten wij toch onmiddellijk naar binnen, samen met al onze etensresten en -geurtjes.
Pas later vroeg ik me af waarom de beveiliging niet heeft gereageerd op mijn gekrijs. Wat dachten ze: ‘Die Hollandse oefent voor het Songfestival, maar het is nog in een pril stadium?’ Of: ‘Die grote man is thuis, die lost het wel op?’
Of hebben ze elkaar gewoon grijnzend aangekeken en gezegd: ‘Welkom in Jakarta!’?
Twee dingen zijn zeker:
1. Ergens in Jakarta loopt nu een rat rond met permanente gehoorschade.
2. Elisa is een stuk koelbloediger dan ik mijn grote mond.
We startten op maandag de Jakartatour voor Arne en Elisa met een bezoek aan het kantoor van De Heus. Onze hoofdsponsor zit op de 27ste etage met een prachtig uitzicht over de stad, dus we konden geen beter begin bedenken. Daarnaar reden we door naar het Vrijheidsmonument, wat wij zelf ook nog niet bezocht hadden. Ook niet goed ònderzocht, zo bleek, want het was dicht op maandag. Maar voor we daarachter waren, hadden we al wel een complete markt over gewandeld. Met behoorlijk wat bekijks voor onze blonde, 1.90 meter lange zoon. Ik liep achteraan en mensen staarden hem letterlijk met open mond na. En ongemakkelijk dat hij zich daarbij voelde!
Het werd al snel nog ongemakkelijker, want toen we bij het gesloten hek van het Monument stonden, kwam er een Indonesisch vrouwtje op ons af rennen, vroeg: ‘Holland? Picture?’ en duwde Afif haar telefoon in handen. Ze ging heel blij voor ons staan, en wij, tamme tosti’s als we zijn, glimlachten braaf naar het vogeltje. Daarna vroeg ze ons een L te maken met onze vingers voor de volgende foto. En ja, nog niet bekomen van de verrassing deden we ook dat... Waarna we later in de auto bedachten dat we geen idee hebben wat er met deze foto’s gebeurt, portretrecht bestaat tenslotte niet in Indonesië. Komen we op een Verzamelsite voor Losers terecht? Komen we op social media en blijken we een onaanvaardbaar gebaar te hebben gemaakt? Deed ze mee aan een challenge Hoe gek krijg je buitenlanders? We hopen er niet achter te komen. Is beter zo.
Uiteindelijk hebben we de dag afgesloten op het Bataviaplein en lekker gegeten bij Café Batavia. Daarna hadden Arne en Elisa even genoeg indrukken opgedaan en gingen ze lekker vroeg naar bed, om te dromen van fotograferende Indonesiërs, het chaotische verkeer en het intense leven in Jakarta.
Comments