Ly en ik communiceren in de universele taal van de schoonmaak, waarbij microvezeldoekjes, allesreiniger en een swiffer duster meer zeggen dan duizend woorden. Dat gaat best goed en omdat onze talige dialoog wordt gecensureerd door Google Translate, voelt deze non-verbale communicatie bijna als een opluchting. Translate maakt er namelijk nogal eens een potje van, waardoor je maar moet hopen dat een goed bedoelde zin zoals: ‘Ik moet nu even weg’ niet wordt vertaald als: ‘Ik poets je even weg. Of nog gênanter: ‘Ik poep even op de weg’.
Afgelopen maandag stuurde Ly me een berichtje omdat ze wat later zou zijn. Ik citeer: ‘Sorry, I am late, because the devil opens the door.’ (voor iedereen die geen Engels spreekt: ‘Sorry, ik ben wat later, want de duivel doet de deur open.’).
In mijn beleving waren er drie opties:
1. Ly hoort bij een heel eng genootschap.
2. The devil opens the door is een Engels spreekwoord in het genre van Spijkers op laag water zoeken, als je het vertaalt, ontgaat de betekenis je volledig en Ly heeft in Vietnamees iets geschreven wat kan worden vertaald met dat spreekwoord.
3. Google Translate heeft de tekst van Ly door zijn eigen wonderlijke algoritme getrokken.
Voor de zekerheid heb ik de uitdrukking opgezocht op internet, maar daarop kreeg ik geen hits (mocht dit toch een Engels spreekwoord zijn, dan hoor ik het graag natuurlijk!). Dat van dat genootschap leek me sterk, dus kwam ik automatisch uit bij nummertje 3.
Waarmee de volgende vraag opdook: Wat bedoelde Ly? Stond er file? Was de kat doodgereden? Had ze migraine? Ik had geen idee, dus heb voor de zekerheid mijn meest empathische gezichtsmimiek maar ingezet. Hopelijk was het genoeg en is ze er deze maandag weer. Ze is namelijk een hele vriendelijke dame, ze maakt hartstikke goed schoon en doet en passant ook mijn was en strijk nog even tussendoor. Ik houd haar dus graag nog even hier.
Afgelopen vrijdag was het International Women’s Day, wat echt een ding is in Vietnam. Bonnie (de vrouw van Jan z’n collega Gerry, waar ik veel mee op stap ga) stelde voor om te gaan shoppen in District 1, omdat dat op deze dag extra leuk is. Ik pikte haar op met de taxi (wij wonen vlakbij elkaar, maar er zitten wat onbenullig geplaatste waterwegen tussen, waardoor je een heel eind moet om rijden) en daarna reden we door naar het centrum van Saigon, vlakbij de Basiliek van Notre Dame en The Post Office.
De prachtige basiliek staat al jaren vanwege renovatie in de steigers en is dus niet echt het aanzien waard, maar ernaast wist Bonnie een fantastisch koffietentje, waar je vanaf het terras net op de paar vierkante meter van de kathedraal kijkt die al klaar zijn. Hier trakteerden we onszelf in het kader van Women’s Day op een chique koffievariant met eclairs en kregen we om diezelfde reden ieder twee feestelijk verpakte macarons cadeau.
Daarna wandelden we naar een shoppingmall, waar we een heuse missie hadden, want net daarvoor was bekend geworden dat we zijn uitgenodigd om de koning en de koningin te ontmoeten. Willem-Alexander en Maxima komen over anderhalve week op staatsbezoek in Vietnam en traditiegetrouw is er bij een staatsbezoek een ontvangst van de Nederlandse gemeenschap in het betreffende land. Je kon je opgeven voor deze ontmoeting en zowel Bonnie en Gerry, als Jan en ik mogen er dus bij zijn (en nog een heleboel anderen natuurlijk). De dresscode is ‘Middagjapon’, wat betekent dat vrouwen een nette jurk aan moeten (met mouwen en tot over de knie) en de mannen een donker pak met das.
Ik had in mei vorig jaar al een nette jurk en pumps in mijn koffer mee naar Azië gesleept (gelukkig maar, want de maatjes in Vietnam zijn zo mogelijk nog kleiner dan in Indonesië, dus de kans dat ik hier iets geschikts zou vinden is verwaarloosbaar), maar Bonnie wilde nog wel graag wat nieuws, dus we snuffelden uitgebreid rond in kleding- en schoenenwinkels. Waarmee we die hele Women’s Day alweer een beetje vergeten waren, tot Bonnie ergens had afgerekend. De verkoper wenkte ons met een verwachtingsvol gezicht om hem te volgen en wij begrepen dat Bonnie een cadeau zou krijgen voor Women’s Day. De verkoper trok in zijn enthousiasme bijna een sprintje, dus wij slalomden in een soort halve looppas door de drukte achter die beste man aan tot hij halt hield bij een ballonkunstenaar.
En daar kreeg Bonnie, de bofferd! een werkelijk enorm boeket: Tien reusachtige bloemen van ballonnen, met een strik eromheen, wederom gemaakt van ballonnen. Wat ze precies zei toen ze dit luchtige cadeau in haar armen gedrukt kreeg, weet ik niet meer, maar het viel in de categorie ‘je lacht wel, maar je bent niet blij’.
De verkoper gebaarde ondertussen druk naar mijn papieren tas van de H&M, of hij de bon mocht zien, want misschien kwam ik ook wel in aanmerking voor zo’n bos. Ik ben normaal dol op cadeautjes, maar kreeg nu een lichte paniekaanval. Gelukkig bleek het bedrag op mijn bon veel te laag te zijn om deze goed bedoelde verrassing te mogen ontvangen en zijn regels nu eenmaal regels in Vietnam. De verkoper keek me oprecht teleurgesteld aan en zei dat hij me die bloemen ècht niet mocht geven. Waarop ik mijn meest meelevende gezicht trok en zei dat ik dat ècht heel goed begreep. En dat ik ècht héél blij was voor mijn vriendin.
We konden ons hoofd nog net in de plooi houden tot we uit het zicht waren, om het vervolgens uit te gieren. En dat gebeurde daarna nog wel een keer of tien. Want het bleek nogal onhandig om met zo’n gevaarte door een overvol winkelcentrum te laveren. Of een broodje te eten. Of een taxi in te stappen. Maar ja, een gegeven paard mag je niet in de bek kijken natuurlijk.
Om in stijl te blijven, was ik op zoek naar een passend spreekwoord voor de fijne tijd die ik hier in Vietnam beleef of de lieve mensen die ik al heb leren kennen. Maar ik kon niks geschikts vinden. Oost, west, thuis best dekt de lading niet, want thuis blijft toch echt gewoon in Nederland. Ieder huisje heeft zijn kruisje zou kunnen slaan op het feit dat Jan nu weer in het onveilige Myanmar is, maar valt dat onder de noemer ‘kruisje’? En met Beter thuis rapen eten, dan elders gebraad (kende ik niet, maar vond ik in het spreekwoordenboek) ben ik het ronduit oneens: Ik heb inmiddels al veel leuke koffietentjes en restaurants van binnen gezien en het bevalt me uitstekend. Waar Over het paard getild zijn dan trouwens wel weer bij zou passen.
Verwend voel ik me trouwens zeker, alleen al met ons heerlijke appartement. Deze blog heb ik vanaf ons balkon heb geschreven, met het fantastische uitzicht over de stad voor mijn neus. Dat went echt nog steeds niet.
Ik geloof dan ook dat ik diep van binnen toch een stads hartje heb, want ik kan zelfs intens genieten van de geluiden van de stad, terwijl die soms best overweldigend kunnen zijn. Misschien helpt het dat ik de verschillende geluiden voor het gemak allemaal heb gelabeld in mijn hoofd. Het grommen van het verkeer: White noise. Flarden muziek: Plezier. Karaokeboot: Je kan het ook overdrijven. Knetterharde motorgeluiden: Micropenis. Getoeter: Kalmte kan je redden. Gegil: Crijsje. Scheepsmotoren: Knus. Scheepstoeter: Kappen nou!
Hoe ouder, hoe gekker, was dat niet ook een spreekwoord?
Comments