Afgelopen weekend waren we in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Niet omdat we al uitgekeken zijn op Ho Chi Minh City, maar omdat we maar een visum voor een maand bleken te hebben en voor volgend weekend het land een keer uit moeten zijn geweest. Op zich kan De Heus dat makkelijk voor ons regelen met een snel tripje naar de grens heen en weer, maar het leek ons wel leuk om van de nood een deugd te maken. Dus zochten we een goedkoop en kort reisje en vonden dat in een citytripje naar Phnom Penh.
Een uurtje voor we gingen, toen ik niks meer om handen had en Jan nog in een online vergadering zat, googelde ik: Wat moet je weten als je naar Cambodja gaat? Ik hobbel altijd blind achter manlief aan, maar het leek me geen kwaad te kunnen om me ook eens goed voor te bereiden. Helaas bleek dat een beetje vergelijkbaar met het bezoeken van medische sites voor je naar de dokter gaat: Je denkt van te voren dat je achteraf blij bent dat je het gedaan hebt, maar achteraf besef je dat je van te voren beter af was omdat je nu toch een beetje ongerust bent geworden.
Natuurlijk las ik het gebruikelijke over het traumatische verleden van het land door de periode dat de Rode Khmer er een schrikbewind voerde, maar ook dingen als:
· Het is onbeleefd om te wijzen (dramatisch voor iemand die praat met zijn handen. Ik ben na de zesde overtreding gestopt met tellen en als ik me realiseerde dat ik weer onbeschaafd bezig was, begon ik dat te verhullen door wild met mijn armen te zwaaien, wat zover ik weet niet op de zwarte lijst staat, maar ongetwijfeld wel een typische indruk heeft gewekt)
· Je hoort als stel niet in het openbaar hand in hand te lopen of te kussen (dat moet in principe te doen zijn als je elkaar al 30 jaar kent en is ook bijna gelukt. Ik heb Jan alleen vast gepakt als we een drukke straat overstaken, maar ik gok erop dat het wel is toegestaan om je als een kwetsbaar vrouwtje de straat over te laten helpen)
· Op jezelf naakt laten fotograferen bij een tempel of op een heilige plaats staat een gevangenisstraf (hè hè, eindelijk een regel waar ik me probleemloos aan kan houden. Waarom zou je dat willen? Er stonden trouwens sowieso geen tempels of heilige plaatsten op ons wensenlijstje voor dit weekend. We hopen namelijk in 2024 hier nog terug te komen met onze lieve vrienden Sas en Alex en willen dan samen Anchor Wat gaan bezoeken. En die andere tempels geloof ik wel na Bali en Bangkok, ik heb er niet zoveel mee. Nu maar hopen dat dat niet net zo erg is als je naakt laten fotograferen)
· Vraag vooraf wat iets kost, maar vanwege de armoede is het zielig om af te dingen (dat is mijn eigen interpretatie van de tekst uiteraard, maar opnieuw iets waar ik me moeiteloos aan kan houden. Een verademing om er niet over na te hoeven denken)
· Geef nooit geld aan kinderen of zielige mensen, koop niets van ze en koop niets voor ze, want deze mensen worden allemaal aangestuurd door criminele organisaties (wat ik vertaal als: er zijn heel veel mensen waar je medelijden mee hebt, maar je mag niets doen met dat gevoel. Wat best dubbel is, want enerzijds is het lekker duidelijk en hoef je niet steeds de afweging te maken of je iets moet geven en anderzijds voelt het enorm hard en ongevoelig. Loop je daar een beetje een rijke westerling te wezen die de armen negeert. Moeilijk punt dus)
· Er is een behoorlijke kans dat je beroofd wordt. Zelfs een crossbodytas kan door een motorrijder van je lijf gerukt worden. Zorg dus dat je belangrijke spullen niet in je tas bewaart, maar ook je zakken zijn geen veilige plek (bof ik even met mijn royale gevelwerk! Daar past mijn telefoon makkelijk tussen en dan is er ook nog plaats voor een rolletje bankbiljetten. Foto van mijn paspoort om m’n telefoon en een grote sterke man naast me, dus wie doet me wat? Wel een beetje jammer dat Jan midden in een overvolle winkel geld nodig had en ik toen als een soort wandelende geldautomaat heel gênant in m’n vooronder moest grabbelen naar de goed verborgen bankbiljetten. Zo zie je maar weer: elk voordeel heb z’n nadeel)
Maar goed, terwijl ik dus een weekend lang m’n best deed me een beetje behoorlijk en wijs te gedragen, werd ik regelmatig hoofdschuddend aangekeken door Jan, die al vaker in Cambodja is geweest. Hij vroeg zich af wie die 'weetjes' allemaal het internet op had geslingerd. Volgens hem was het behoorlijk overdreven of zelfs ronduit onwaar. Ik heb echt te weinig kennis van zaken om daarover te oordelen, maar ik heb niet de indruk gekregen dat we afkeurend zijn aangestaard (op het moment na dat ik bankbiljetten uit m’n BH stond te worstelen natuurlijk) en we zijn elke keer weer heelhuids terug gekeerd in ons hotel.
Dat laatste was op zaterdagavond trouwens geen vanzelfsprekendheid. We hadden lekker rondgeslenterd op de Psar Thmei, een enorme markt met allemaal heerlijke hebbedingetjes en waren daarna doorgelopen naar Sisowath Quay, waar je vanaf de rivieroever kijkt op het punt waar de rivieren Tonlé Sap en de Mekong samen komen. Er is een brede boulevard, waar eten, drinken, ijs en souvenirs verkocht worden en waar we ons een beetje in Zuid Europa waanden. In Phnom Penh koelt het ’s avonds lekker af (net als in in Ho Chi Minh City trouwens, in tegenstelling tot Jakarta waar alle hitte blijft hangen) en ook de vormgeving van de boulevard deed echt aan dit soort plekken in Italië, Zuid-Frankrijk of Kroatië denken. We genoten enorm van de gezelligheid van picknickende families, spelende kinderen en dansende mensen, we aten een hapje in één van de restaurantjes met uitzicht op de rivier en wandelden langs het stralend verlichte Grand Palace. Maar toen we terug wilden naar ons hotel, bleek dat er in dat gebied geen taxi’s mogen komen. De bestuurder van een scootertuktuk (een variant op een gewone tuktuk en een riksja, je zit in een bakje dat achter een scooter hangt), die dat natuurlijk weet, sprak ons aan. We hadden samen eigenlijk al besloten dat we hier niet in een tuktuk zouden stappen, omdat de meeste eruit zien alsof ze met ducttape bij elkaar worden gehouden, maar wilden naar het hotel en dachten: Ach, waarom ook niet?
Nou, omdat we net iets meer wegen dan de gemiddelde Cambodjaan bijvoorbeeld. Toen ik in dat tot op de draad versleten bakje klom, schommelde het al behoorlijk, maar toen Jan erbij kwam zitten, dreigde het hele boeltje achterover te klappen en chauffeur te katapulteren. We schoven allebei naar voren, zodat we boven het wiel zaten en bleven daar angstvallig de hele rit zitten. En dat was een behoorlijk wankel evenwicht, want iedere keer als de bestuurder zijn bips maar een fractie van het zadel haalde voelden we het voorwiel al omhoog komen. Gelukkig kwamen we veilig aan bij ons hotel voordat de chauffeur een ongewilde vliegles had gekregen. Nog zo'n weetje om te onthouden voor de volgende keer: Geen scootertuktuks meer voor ons!.
Yorumlar